Goed Voorbeeld: | Interprofessioneel opleiden in het wijkgezondheidscentrum |
Locatie: | Wijkgezondheidscentrum Lindenholt |
Partners: | Zorgverleners WGC Lindenholt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Radboudumc. |
Doel: | Zorgprofessionals al tijdens de opleiding laten ervaren dat goede zorgverlening betekent dat je altijd samen met anderen voor de patiënt bezig bent. |
Aanpak: | Studenten in de wijk ‘on the job’ laten leren, middels lunchbijeenkomsten met zorg- en welzijnsprofessionals, gesprekken met patiënten en kleine onderzoeksopdrachten. |
Interprofessioneel opleiden; Wijkgezondheidscentrum Lindenholt, Nijmegen
Zorgstudenten maken elkaars wereld groter
Zorg- en welzijnsprofessionals werken steeds meer samen, maar opleidingen sluiten daar nog onvoldoende op aan. In Wijkgezondheidscentrum Lindenholt leren studenten hoe ze door samenwerking betere zorg kunnen verlenen. Huisarts Louky van Orsouw over het belang van interprofessioneel opleiden.
Waarom zijn jullie met dit project begonnen?
“De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) klopte bij ons aan omdat zij aan de slag wilde met Sparkcentres. Dit zijn fysieke plekken, zoals een gezondheidscentrum, waarin studenten, docenten, onderzoekers en professionals interprofessioneel samenwerken, leren en opleiden. Vraagstukken in de wijk staan hierbij centraal. Wij vonden het meteen een interessant idee. Iedereen zegt immers dat hulpverleners meer gezamenlijk om de patiënt heen moeten staan. Ook het CanMeds model voor de bij- en nascholing van zorgverleners gaat uit van meer samenwerken. Wel zagen we door zo’n project veel werk op ons afkomen. We zijn toen met het Radboudumc gaan praten. Zij wilden meedoen en hebben mij voor één jaar een aanstelling van 4 uur per week gegeven om interprofessioneel onderwijs op te zetten voor de geneeskundestudenten en huisartsen in opleiding. De HAN zet docenten in voor het project, onder andere voor de begeleiding van studenten.”
Wat doen jullie op praktijkniveau?
“We zijn gestart met lunchbijeenkomsten in het wijkgezondheidscentrum: één uur per twee weken. Hier doen studenten van de HAN (verpleegkunde) en van het Radboudumc, zorgprofessionals van ons gezondheidscentrum en welzijnspartners aan mee. Elke keer staat een thema centraal, afgeleid van de GGD-wijkmonitor. Tijdens een casusbespreking geeft iedere professie aan wat zij kan bieden. Samen met een docent van de HAN bewaak ik het verloop van de bijeenkomst.
Soms komt er een patiënt mee. Bijvoorbeeld een mevrouw met diverse gezondheidsklachten: diabetes, COPD en somber vanwege slechthorendheid. Onze praktijkondersteuner wilde weten hoe zij deze mevrouw beter in haar vel kon laten zitten. Ze kreeg vanuit diverse kanten bruikbare tips.
We willen studenten laten inzien dat samenwerking essentieel is om een patiënt goed te leren kennen en te helpen. Dat kost wat meer tijd, maar een goed netwerk in de wijk helpt. Als je weet welke fysiotherapeut voor welke patiënt het meest geschikt is, heb je aan een paar woorden genoeg. Bij die sombere mevrouw is een sociaal werker langsgegaan. Die heeft met mevrouw de invloed van de slechthorendheid besproken en haar naasten geleerd daar beter mee om te gaan. Dit bleek veel belangrijker dan medische zorg. Het gaat uiteindelijk zó vaak om welzijnskwesties.
Het concept positieve gezondheid hebben we als apart thema opgepakt. Op basis van een patiëntselectie door de huisartsen zijn koppeltjes van HAN- en Radboudstudenten met mensen in gesprek gegaan. Soms op de praktijk en soms bij de patiënt thuis. De studenten vulden tijdens het gesprek het ‘spinnenweb-model’ in en koppelden dat terug naar mij.
De studenten leerden er veel van, zowel van de bezoeken als van de nabespreking met de huisarts.
Een mooi voorbeeld was het bezoek aan een patiënt met Parkinson. De geneeskundestudent richtte zich helemaal op de medische aspecten: de ziekte, medicijnen en ziekenhuisbezoek. Snel schakelen op medische zaken was interessant voor de verpleegkundestudent. Die vroeg vervolgens: mevrouw, hoe kleedt u uzelf ’s ochtends aan? Waarop de geneeskundestudent zich realiseerde: oh ja, dat kan moeilijk zijn! Kijk, zo maken ze elkaars wereld groter.
Het was echt win-win, want als huisarts kreeg ik via de studenten meer informatie over mijn patiënten, met name over wat iemand wél kan en doet. En de patiënten vonden het prettig dat ze een uur lang hun verhaal konden vertellen.”
Welke activiteiten gebeuren op wijkniveau?
“De HAN-studenten hebben via een afstudeeropdracht bekeken welk aanbod in de wijk ontbreekt. Ik heb hiervoor samen met het sociaal wijkteam vragen voor aangedragen. Dit soort onderzoeken dwingt je om na te denken over wat voor ons als huisartsen relevant is. Het was een leerproces, voor iedereen. Je moet aftasten wat studenten aankunnen. Het is wel belangrijk dat er vooraf duidelijkheid is over de tijd die je als huisarts vrij kunt maken voor begeleiding. Een ander onderzoek liep via de fysiotherapeuten. Zij wilden weten waarom er minder aanmeldingen waren voor het programma Beweeg je Fit.”
Wat organiseren jullie op regionaal niveau?
“We hebben af en toe contact met andere Sparkcentres in Nijmegen. Iedereen heeft z’n eigen projecten. Jaarlijks komen we een keer bij elkaar om te evalueren wat goed en minder goed gaat. Het Radboudumc organiseert deze evaluaties. Zij willen inzicht krijgen in wat hun financiële bijdrage oplevert.”
Welke obstakels zijn er en hoe overwin je ze?
“Tijd en geld zijn knelpunten. Alle professionals die meedoen zijn enthousiast, maar alleen ik krijg mijn uren betaald. De fysiotherapeut, ergotherapeut, praktijkondersteuner, diëtist, thuiszorg, consultatiebureau en welzijnspartner steken eigen tijd in de lunchbijeenkomsten. Dat kan niet eindeloos doorgaan.
Je kunt nascholingspunten gaan geven, die moet iedereen toch halen. Op die manier kun je interprofessioneel opleiden scharen onder (kosteloos) interprofessioneel nascholen. Dat lukt nog niet omdat nu elke discipline zijn eigen nascholingsreglement en -organisatie heeft. Op dat vlak is een en ander weer heel monodisciplinair georganiseerd. We onderzoeken waar we onze vraag voor gratis interprofessioneel nascholen kunnen neerleggen.
Of we het project duurzaam kunnen voortzetten, is onzeker. Er zal structurele financiering geregeld moeten worden. Het Radboudumc betaalt mij tot eind 2018. Over het vervolg zijn we in gesprek met zowel het ziekenhuis als de HAN.”
Welke meerwaarde biedt jullie project?
“De directe winst voor patiënten is dat hun zorgverleners hen en elkaar beter leren kennen en hechter gaan samenwerken. Voor professionals in opleiding is het geweldig dat ze in een gezondheidscentrum aan alle leerdoelen kunnen werken. Middenin de wijk, dichtbij patiënten en samen met collega-zorgverleners.
Die samenwerking, ook met de tweede lijn, kan veel geld ‘opleveren’. Er gebeurt nu nog te veel dubbelop. Zo was er een patiënt met dementie en Parkinson die ik al enige tijd intensief begeleidde. Vanwege valproblemen verwees ik hem met een medicatievraag naar de neuroloog. Deze stuurde mijn patiënt naar een geriater, die vervolgens het hele gezondheidsverhaal opnieuw in kaart bracht. Per brief kreeg ik het advies om een trajectbegeleider en thuiszorg in te schakelen. Tja, dat had ik natuurlijk al lang gedaan.”
Welke tips & tricks wil je collega’s meegeven?
“Je kunt duizend obstakels bedenken, maar begin gewoon. Met je enthousiasme krijg je heus mensen mee. Je merkt dan samen wel waar je tegenaan loopt, dat is ook leren. Wij starten in het najaar weer met een volgend project, samen met het ziekenhuis. Een AIOS-huisarts en een AIOS-psychiatrie zullen in onze praktijk gezamenlijk spreekuren verzorgen. Op die manier leert een psychiater meer over waar een huisarts dagelijks mee bezig is, en de huisarts plust psychiatrische kennis bij.”
Wat is ervoor nodig om dit goede voorbeeld breder te verspreiden?
“Duurzame financiering en het regelen van nascholingspunten is essentieel. Om de gezamenlijke bijeenkomsten structureel in te bedden, zou je ze kunnen koppelen aan een multidisciplinair overleg, maar dat hoeft niet. Wel is het belangrijk dat er een goede ruimte beschikbaar is. Een gezondheidscentrum is meestal heel goed geschikt.
Voor de bredere verspreiding moet interprofessioneel opleiden ook structureel ingebed worden in de opleidingen. De HAN en het Radboudumc hebben hiervoor een lijst met tips en tools gemaakt.”
Aanvullende informatie:
- Artikel op website HAN over samenwerking in Lindenholt: https://www.han.nl/onderzoek/nieuws/sparkcentre-lindenholt-br/
- Artikel op website Radboudumc over samenwerking met HAN bij onder meer wijkgezondheidscentrum Lindenholt: https://www.radboudumc.nl/afdelingen/eerstelijnsgeneeskunde/wat-doen-wij/ons-onderwijs/samenwerking-han