Goed Voorbeeld:

Psychiatrische consultatie / psychosociaal MDO

Locatie:Gezondheidscentrum Hazenkamp
Partners:Huisartsen en praktijkondersteuner GGZ, maatschappelijk werk, GZ-haptotherapeut, psychotherapeut, kinderpsycholoog (allen werkzaam in GC Hazenkamp), psychiater (werkzaam buiten GC Hazenkamp)
Contactpersoon:Hans van Gorp
Telefoon:024 356 0954
Doel:mensen met psychische en psychosociale problemen goed, gericht en snel verwijzen naar de beste zorg en ondersteuning. Hiermee multiproblem-situaties en onnodige tweedelijnszorg voorkomen.
Aanpak:psychiater als vast aanspreekpunt en partner in maandelijks multidisciplinair overleg in het gezondheidscentrum. Dit psychosociaal MDO omvat o.a. casuïstiekbespreking.

Maatwerk in de eerste lijn bij psychische problemen

Psychiaters komen weinig in gezondheidscentra. Een gemiste kans, want een nauwe samenwerking levert veel op. Patiënten van Gezondheidscentrum Hazenkamp in Nijmegen plukken er dagelijks de vruchten van. Bij psychische klachten worden zij op maat en dichtbij ondersteund. Uitgebreid multidisciplinair overleg versterkt deze aanpak, vertellen huisarts Hans van Gorp en maatschappelijk werker Erik Derks.

Gezondheidscentrum Hazenkamp heeft een indrukwekkende historie op het gebied van psychische zorg. Ruim dertig jaar geleden schoof de eerste psycholoog aan bij het overleg tussen huisartsen en maatschappelijk werk. In de loop der jaren volgden meer psychologen, een psychotherapeut en een GZ-haptotherapeut. “De psychotherapeut deed toen al aan uitgebreide diagnostiek, met vragenlijsten enzovoorts. Dat was voor die tijd bijzonder. En voor ons heel prettig”, vertelt Hans van Gorp. Via diezelfde psychotherapeut vond begin jaren negentig een vrijgevestigd psychiater de weg naar het gezondheidscentrum. Het leek hem interessant zich in te zetten voor de eerstelijnszorg.

Op dat moment kende GC Hazenkamp ook al een psychosociaal multidisciplinair overleg. “De psychiater is daar maandelijks bij gaan zitten, en dat doet hij nog steeds”, gaat Van Gorp verder. “Daarnaast ontving hij op verwijzing van de huisartsen wekelijks een à twee patiënten in het gezondheidscentrum. Soms zat je daar als huisarts bij.” Toen het aantal verwijzingen wat terugliep, verkaste de psychiater naar zijn eigen praktijk. Het contact bleef intensief. “Als het nodig is, bel ik hem voor een consultatieadvies. Dat gaat meestal over diagnostiek of medicatie.”

Praktijk

Van Gorp illustreert dit met een praktijkvoorbeeld. “Vanochtend was er een patiënt bij me die aan het hallucineren is. Zojuist heb ik de psychiater telefonisch gevraagd welke medicatie ik deze mevrouw alvast kan geven en wanneer hij haar kan zien. In de regel is dat altijd binnen een week.”

Voor consultatie zou hij ook een GGZ-organisatie kunnen bellen, maar dat werkt veel minder efficiënt, is de ervaring. “Dan krijg ik telkens iemand anders aan de lijn, mensen die ik niet ken. Van onze psychiater heb ik het mobiele nummer. Het contact is snel gelegd, ik heb een kwartiertje met hem gesproken, kan vooruit met een goed advies en weet dat deze mevrouw snel gezien wordt. Voordat iemand bij een GGZ-instelling een psychiater ontmoet, ben je zo een halfjaar verder.” 

Goedkoper

De Hazenkamp-methode is beter voor de patiënt én voor het beteugelen van zorgkosten, legt Van Gorp uit. “Onze psychiater kan binnen een ‘klein’ DBC een adviesgesprek met mij voeren en de patiënt een keer zien. Dat kost de zorgverzekeraar 200 euro. Als ik contact opneem met een GGZ-instelling, dan krijgt de patiënt eerst een intake met een SPV’er. Dat wordt besproken in een team en dan gaat het weer door naar iemand anders. Al die tijd wordt mijn vraag niet beantwoord, is de zaak mogelijk geëscaleerd en is minimaal een groot DBC van 800 euro geopend.”

Niet alleen de korte lijn met de psychiater levert veel winst op. Ook twintig jaar ervaring met een maandelijks psychosociaal multidisciplinair overleg (MDO) heeft de deskundigheid in de volle breedte van het centrum verhoogd. “Langzaam maar zeker is ons duidelijk geworden welke problematiek bij welke medewerker past. En waar de grenzen liggen. Wie kun je het beste naar een eerstelijns psycholoog verwijzen, wie naar de POH GGZ, de psychotherapeut of psychiater?” De verwijskwaliteit in het gezondheidscentrum is hoog, weet Hans van Gorp. Alle betrokken disciplines koppelen terug dat zij prima uit de voeten kunnen met de verwijzingen; de gestelde vraag landt vrijwel altijd op de juiste plek. Geen onnodige verwijzingen naar dure zorg, geen oeverloze trajecten bij een achteraf niet-passende professional. Opnieuw prettig voor de patiënt én zorgportemonnee.

Casussen

Het MDO wordt voorgezeten door een huisarts. De deelnemers bespreken maximaal twee vooraf ingebrachte casussen die een heldere vraagstelling bevatten. In een volgend MDO volgt terugkoppeling. Verder houden de disciplines regelmatig presentaties over inhoudelijke thema’s. Alle deelnemers aan het MDO ontvangen een uurvergoeding uit de geïntegreerde eerstelijns samenwerkingsgelden (GES).

Maatschappelijk werker Erik Derks wisselt tijdens de bijeenkomsten veel kennis en ervaringen. “Hierdoor groeit ieders persoonlijke deskundigheid en weet je precies wie je waarvoor kunt benaderen. We kennen en vertrouwen elkaar.” Dat leidt vaak tot mooie dingen, beschrijft hij in een praktijkvoorbeeld. “Een 30-jarige meneer komt bij mij. Hij heeft van alles en er zijn diverse diagnoses op hem losgelaten, waaronder ADHD. Hij geeft aan dat hij behoefte heeft aan meer sociale contacten. Ik praat hierover met hem: wat wil je voor contacten, met wie, hoe ga je dat aanpakken? Al snel wordt duidelijk dat het hem niet lukt om dat concreet op te pakken. Deze casus heb ik met Hans besproken, vervolgens kwam het in het MDO. Iedereen heeft zich verdiept in de achtergronden en het dossier. Samen constateerden we dat wat meneer wilde, voor hem te hoog gegrepen leek. Een traject bij MEE zou mogelijk passender zijn.”

Aanvullend heeft de psychiater de man een keer gesproken, vult Hans van Gorp aan. “Om er zeker van te zijn dat de diagnose ADHD klopte en er geen andere zaken in het spel waren.” Uiteindelijk was duidelijk dat de man vanwege beperkte intellectuele capaciteiten geen baat zou hebben bij een psycholoog. Erik Derks wist wat hem te doen stond. “Niet naar een GGZ-instelling, want daar verdrinkt zo iemand. Bovendien is het risico groot dat deze man door zijn beperkte verstandelijke vermogens niets opschiet met een regulier traject.” Wat dan wel? Naar MEE, voor een sociale vaardigheidstraining. “Zorgen voor succesverhalen, want daar heeft hij baat bij. Dus toen ik zei dat hij wel eens de beste van zijn groep kon zijn, reageerde hij met: dus dan kan ik anderen wat leren! Prachtig toch. Dat je al pratend in een MDO hierop uitkomt, dat vind ik mooi. 

Parel

Derks omschrijft het Hazenkampse model graag als ‘de parel in het juweel dat Nijmegen heeft’. Het gezondheidscentrum is het juweel, het psychiatrisch consult/MDO is de parel. Een aanpak die kan dienen als blauwdruk voor de werkwijze van de nieuwe gemeentelijke sociale wijkteams, zo vinden ze bij GC Hazenkamp. Hans van Gorp: “Ik adviseer de gemeente om niet zelf het wiel uit te vinden. Wij hebben een unieke Best Practice hier, profiteer daarvan. We willen graag samenwerken om onze zorg te verbinden met de welzijnsopgaven in de wijk.”

Een voorbeeld zijn de ontmoetingsactiviteiten voor ouderen. Erik Derks stond aan de wieg van dit initiatief. Aanleiding was een enquête onder patiënten in Hazenkamp – een redelijk welgestelde wijk met veel hoogopgeleiden. Ouderen, van wie de kinderen vaak niet meer in de buurt wonen, bleken behoefte te hebben aan ontmoeting. Vanuit het programma ‘Ateliers in de eerste lijn’ van de Radboud universiteit werden de mogelijkheden verkend. Er ontstond samenwerking met wijkgroepen, het Nijmeegse seniorennetwerk en studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen.

Na wat brainstormen met een aantal 60-plussers bedacht Derks de maandelijkse ‘Hazenlunch’ in een eetcafé in de wijk. De deelnemers waren enthousiast en wilden meer. Derks stimuleerde hen om contact op te nemen met de koster van de Maranathakerk, waar een zaaltje beschikbaar was. Twee wijkbewoners pakten dit op en organiseren nu in de kerk een maandelijkse Hazenontmoeting. Van het een kwam het ander, want de senioren werden steeds actiever. Ze zetten zelf nog twee maandactiviteiten op: een Hazeninloop en een Hazenwandeling. Erik Derks is nu alleen contactpersoon en ondersteunt als het nodig is, bijvoorbeeld door folders te laten drukken. De uitvoering van alle activiteiten is in handen van de wijkbewoners zelf.

Goed voorbeeld

De ontmoetingsbijeenkomsten worden vermeld op de website van GC Hazenkamp. “Dat project zit bij de huisartsen goed op het netvlies”, aldus Hans van Gorp. “Als ik iemand op het spreekuur heb van wie ik denk dat hij of zij ondersteund kan worden door zo’n ’n activiteit, koppel ik dat terug aan Erik. Hij gaat er verder mee aan de slag. Ook dat is een goed voorbeeld van hoe wij elkaar in dit gezondheidscentrum versterken.”

Gerelateerde links