Goed Voorbeeld:

Ketenaanpak 'Overgewicht bij kinderen'

Locatie:Gezondheidscentrum Noord
Partners:GGD Hart voor Brabant, gemeente, basisscholen, Jeroen Bosch Ziekenhuis, gymnastiekvereniging Flik-Flak.
Contactpersoon:Marieke van de Linden, Monique Steenman, Marian Sijben
E-mailadres:praktijkmanager@ghcnoord.nl
Doel:overgewicht bij kinderen verminderen door betere signalering, verbetering/borging van ketenzorg en een passend ondersteuningsaanbod voor kinderen en hun ouders.
Aanpak:huisartsen wegen en meten tijdens een consult standaard alle kinderen tussen 2 en 18 jaar. Waar nodig volgt verwijzing naar jeugdverpleegkundige, jeugdarts of kinderarts. Jeugdverpleegkundige voert regie over vervolgtraject. Hiervoor worden individuele begeleiding en specifieke interventies (programma LEFF, Ouder-Kind Guppiesport) ingezet.

Sterke keten helpt kinderen met overgewicht

Te zware kinderen lopen diverse gezondheidsrisico’s, nu en als ze volwassen zijn. Ernstig en langdurig overgewicht op jonge leeftijd verhoogt onder meer de kans op diabetes mellitus, hoge bloeddruk, glucose-intolerantie en hart- en vaatziekten. Investeren in de jeugd is dus belangrijk, vonden Gezondheidscentrum Noord en de gemeente Den Bosch. Nu is er een sterke ketensamenwerking tussen hulpverleners, gemeente, scholen en andere partners. Wim Ooms en Marieke van der Linden stonden aan de wieg van deze aanpak, die in 2014 bekroond is met een prijs.

“Uit onze wijkscan kwam naar voren dat overgewicht een relatief groot probleem is in Noord”, vertelt centrummanager Wim Ooms. “Ik ben toen naar de gemeente Den Bosch gestapt met de vraag: wij zijn van plan hier wat aan doen, willen jullie meewerken? Toen bleek dat de gemeente zelf al een conceptplan had opgesteld en daar twee pilotwijken voor zochten. Dus dat kwam goed uit.” Kortom: je partners kennen en er tijdig mee in gesprek gaan, kan veel opleveren.

Gezondheidscentrum Noord kreeg van de gemeente de kans om input te geven op het conceptplan. Dit resulteerde onder meer in een specifieke rol voor de huisartsen. “Wij hebben ingebracht dat onze huisartsen alle kinderen tussen 2 en 18 jaar die op consult komen, standaard wegen en meten. Zo dragen we bij aan casefinding”, vervolgt zorgprogramma manager Marieke van der Linden.

Om tot een goede opvolging te komen, werkte het gezondheidscentrum mee aan de ontwikkeling van een diagnostisch instrument; een beslisboom die duidelijk aangeeft bij welke meetwaarden welke route bewandeld moet worden. Zo kan een vervolgstap het meten van de bloeddruk zijn, een tweede consult of een verwijzing naar respectievelijk de jeugdverpleegkundige, jeugdarts (beiden GGD) of kinderarts (ziekenhuis).

Wat er ook gebeurt, de jeugdverpleegkundige houdt regie en blijft het kind/de jongere volgen. “Dat is de essentie van de pilot”, aldus Wim Ooms. “Want vroeger werd er ook wel door de huisarts verwezen, maar niemand hield bij of de ouders daadwerkelijk gingen en wat er verder gebeurde. Nu fungeert de jeugdverpleegkundige als een spin in het web, of het nu om enkelvoudige of complexe zaken gaat. Daardoor kan er veel meer stimulerend met het gezin gewerkt worden.”

Projectleider

De pilot in Noord startte begin 2013 en loopt tot eind 2015. De gemeente Den Bosch financiert een projectleider. Alle deelnemende partijen betalen hun eigen ureninzet. GC Noord gebruikt hiervoor geïntegreerde eerstelijns samenwerkingsgelden (GES-gelden). “De projectleider bewaakt de voortgang, onderhoudt het contact met alle partijen en legt verbindingen”, geeft Ooms aan. “Het is een hele praktische en doelmatige manier van werken. Zo’n centraal aanspreekpunt met verstand van zaken is echt nodig. Ook om evaluatiepunten transparant te maken naar alle betrokkenen. Zo bevorder je integratie van activiteiten en voorkom je dubbel werk.”

Bespreekbaar maken

Het standaard meten en wegen door de huisarts had twee belangrijke doelen: het bewustzijn van huisartsen vergroten en overgewicht beter bespreekbaar maken met ouders. Marieke van der Linden licht dit toe. “Overgewicht bij kinderen blijkt aan de buitenkant niet altijd op te vallen bij huisartsen. Een kind met obesitas natuurlijk wel, maar het lijkt wel alsof we met z’n allen geaccepteerd hebben dat kinderen zwaarder zijn dan vroeger. Het wordt als normaal gezien. Pas als je ze op de weegschaal zet, wordt duidelijk dat sprake is van overgewicht.”

Gezien de gezondheidsrisico’s voor kinderen liggen nut en noodzaak van meten en wegen voor de hand. Toch hadden sommige huisartsen een zetje nodig. “Het leek hen belastend om dit tijdens het spreekuur te doen. Daarom spraken we af om het een maand uit te proberen.” Niet vrijblijvend, want Marieke van der Linden zorgde voor een wekelijkse ‘scorelijst’. Via een uitdraai uit het HIS kon elke huisarts zien hoeveel kinderen hij/zij had gemeten/gewogen en hoe collega’s het hadden gedaan. “Dat werkte beslist motiverend. Maar je moet zoiets wel centraal aansturen, want huisartsen gaan dat echt zelf niet monitoren. Wij zorgden bijvoorbeeld elke dag voor een reminder bovenaan de agenda’s: Let op: wegen en meten!”

Na een maand werd de balans opgemaakt. De huisartsen bleken, werkend met de beslisboom, verschillende kinderen te hebben verwezen. “Hierdoor zagen ze het belang in van het meten en wegen en dat ze op deze manier konden bijdragen aan een hogere zorgkwaliteit.” Ook hielp de gekozen aanpak om het toch vaak gevoelige onderwerp ‘overgewicht’ beter bespreekbaar te maken met kinderen en ouders. “Juist als je álle kinderen meet en weegt, is het makkelijker om het onderwerp tijdens het consult ter sprake te brengen. Het wordt iets gemeenschappelijks en dat motiveert gezinnen sneller om ermee aan de slag te gaan.”

Cirkel rond

Het optimaliseren van de ketensamenwerking lukte op diverse fronten. In overleg met de jeugdarts werd het proces rondom het lab-formulier voor aanvullend bloedonderzoek vereenvoudigd. Resultaat: een snellere en klantvriendelijkere route voor ouders. Bovendien hebben huisarts en jeugdarts samen duidelijke afspraken gemaakt over afkapwaarden, zodat voor iedereen duidelijk is wie wanneer in actie komt.

Ook de afstemming met de jeugdverpleegkundige verloopt beter. “Zij had al wel een werkplek in ons gezondheidscentrum, maar nu is er veel meer contact.” De jeugdverpleegkundige op haar beurt heeft precies in beeld waar kinderen en ouders naartoe kunnen voor extra ondersteuning. Zo zijn in de pilot onder meer de programma’s LEFF (voor 7- tot 13-jarigen) en Ouder-Kind Guppiesport (voor peuters) opgestart. Ook is er intensief contact met basisscholen in de wijk. Zij hebben overgewicht hoog op hun agenda gezet, al dan niet ondersteund door een vakleerkracht/combinatiefunctionaris. De gemeente financiert de combinatiefunctionaris-uren.

Voor oudere kinderen is er vooral individuele begeleiding. Een voorbeeld: Mieke (14 jaar) komt na een verwijzing door de huisarts op consult bij de jeugdverpleegkundige. Samen gaan ze aan de slag om op een gezonder gewicht te komen. Mieke krijgt voedingsadviezen en wordt gestimuleerd om meer te bewegen, waarbij rekening wordt gehouden met haar lichamelijke klachten. Als het streefgewicht bereikt is, sluit de jeugdverpleegkundige in samenspraak met Mieke en haar moeder het traject af. Na twee jaar volgt een reguliere check op school, zodat het gewicht van Mieke in beeld blijft.

Godshuizenprijs

Eind juni 2014 werd de pilot beloond met de Godshuizenprijs, bestemd voor het meest innovatieve zorgproject in de regio Den Bosch op het gebied van ketensamenwerking en verhoging van kwaliteit van leven. Een mooie stimulans om door te gaan. “Sowieso zijn de mensen in het gezondheidscentrum trots op dit project”, aldus Wim Ooms. “Samen met de projectleider hebben we flink aan PR gedaan, waaronder diverse artikelen in een huis-aan-huis blad. Het gezondheidscentrum staat nu meer op de kaart. Goed voor de uitstraling, goed voor het imago.”

Marieke van der Linden is vooral trots op het feit dat de huisartsen zo actief meewerken. “Een ander gezondheidscentrum, dat later aangehaakt is, heeft dat niet voor elkaar gekregen. Zij hebben veel zaken overgenomen, maar het meten en wegen tijdens het spreekuur kregen ze er niet door.”

Coördinatie nodig

Het succes komt niet vanzelf, benadrukken Ooms en Van der Linden. “Alleen enthousiasme bij zorgverleners is niet genoeg. Zonder regel- en organisatiekracht gebeurt er niks. Dan hadden we om te beginnen de gemeente niet actief opgezocht en was de hele pilot er misschien niet eens gekomen. We nemen initiatieven, coördineren en zorgen ervoor dat in het gezondheidscentrum zaken onder de aandacht blijven. Andersom stokt het bij weerstand in de uitvoering. Ook daar heb je voorlopers en kartrekkers nodig.”

Vervolg

Gezondheidscentrum Noord wil de bereikte resultaten verder uitbouwen, om zo het overgewicht bij kinderen in de wijk te laten dalen. De huisartsen gaan door met wegen en meten. Wel wordt de werkwijze aangepast om het 10-minuten consult minder te belasten. De bedoeling is dat de praktijkassistentes het wegen voor hun rekening gaan nemen, voorafgaand aan het consult.

Als het gaat over opvolging via beweegactiviteiten, is extra aandacht nodig voor de allochtone doelgroep. Wim Ooms: “Die vraagt om een specifieke benadering. Daarom is er samen met een circus een plan bedacht, gekoppeld aan een cultuuronderzoek. Hiervoor loopt nu een subsidieaanvraag bij Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht.”

Om iedereen bij de les te houden, organiseert de combinatiefunctionaris sport in 2015 een workshop ‘overgewicht bij kinderen’, bedoeld voor huisartsen en andere disciplines. Het gezondheidscentrum faciliteert dit en brengt de scholing onder de aandacht bij de hulpverleners.

Wim Ooms en Marieke van der Linden benadrukken dat het succes staat of valt met het nemen van verantwoordelijkheid van álle betrokken partijen. Waarbij het belangrijk is dat iemand die dichtbij de huisartsen staat, de regie voert. Iedereen heeft zijn eigen rol, inhoudelijk en/of financieel: gemeente, zorg- en welzijnspartijen, onderwijs, zorgverzekeraar en andere participanten. “Samen kun je voor deze kinderen het verschil maken, en dat is uitstekend aan te sturen vanuit de gezondheidscentra.”